binnenhuisarchitecte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bin·nen·huis·ar·chi·tec·te
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van binnenhuisarchitect met het achtervoegsel -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | binnenhuisarchitecte | binnenhuisarchitectes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de binnenhuisarchitecte v
- (beroep) vrouwelijke vorm van binnenhuisarchitect
Gangbaarheid
- Het woord binnenhuisarchitecte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.