bijtelling

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bijtelling    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bij·tel·ling

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding Naamwoord van handeling met het achtervoegsel -ing

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bijtelling	bijtellingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bijtelling v

1. een bedrag dat men bij het belastbaar inkomen moet optellen als men gratis gebruik kan maken van iets (vaak gaat het over een auto die betaald wordt door het bedrijf waar men werkt of de eigen woning waarvoor men geen huur hoeft te betalen)

   ▸ De Volvo C40 Recharge Pure Electric komt in 2022 nog in aanmerking voor 16 procent bijtelling. Die heeft echter betrekking op slechts de eerste €35.000 van de aanschafprijs.

   ▸ De hypotheekrenteaftrek is een aftrekpost, eigenwoningforfait is een bijtelling.

Gangbaarheid

• Het woord bijtelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.