bezweert
Uiterlijk
- be·zweert
vervoeging van |
---|
bezweren |
bezweert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezweren
- Jij bezweert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezweren
- Hij bezweert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bezweren
- Bezweert!
- Het woord bezweert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.