bewijsbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bewijsbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·wijs·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van bewijzen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bewijsbaar | bewijsbaarder | bewijsbaarst |
verbogen | bewijsbare | bewijsbaardere | bewijsbaarste |
partitief | bewijsbaars | bewijsbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bewijsbaar
- dat iets niet alleen maar beweerd kan worden maar dat het ook met feiten aangetoond kan worden
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bewijsbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bewijsbaar" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be