bewijs aan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bewijs aan (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·wijs aan
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanbewijzen |
bewijs aan
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbewijzen
- Ik bewijs aan.
- gebiedende wijs van aanbewijzen
- Bewijs aan!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbewijzen
- Bewijs je aan?