bemiddelbaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·mid·del·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bemiddelbaar bemiddelbaarder bemiddelbaarst
verbogen bemiddelbare bemiddelbaardere bemiddelbaarste
partitief bemiddelbaars bemiddelbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

bemiddelbaar

  1. dat het probleem oplosbaar is zonder tussenkomst van de rechter
    •  
  2. dat iemand voldoende capaciteiten heeft om voor een baan in aanmerking te kunnen komen
    • Vliegenthart: „Wat Rotterdam doet is: ook al blijf je in de uitkering zitten omdat je nu eenmaal ‘moeilijk bemiddelbaar’ bent, dan is ons doel niet: we leiden je naar werk. Nee, je blijft binnen de bijstand en om die bijstand te kunnen behouden, moet je een tegenprestatie leveren. Op straffe van het opzeggen van je uitkering.[1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bas Blokker NRC 14 mei 2016