belijning

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·lij·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belijning belijningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de belijningv

  1. de plaatsing van lijnen op een wegdek
    • Voor het laatste weggedeelte tot aan de Usselerrondweg geldt een maximumsnelheid van 70 kilometer per uur. Om verwarring te voorkomen, blijft het bestaande rijwielpad ook in de kom van Usselo vrijliggend. Door nieuwe markering en belijning worden de rijstroken 'optisch versmald'. [1] 
    • De gemeente heeft gedurende een aantal weken een camera opgehangen bij de fietsoversteek. Daar is niets afwijkends uitgekomen, zegt verkeerswethouder Jan Bron. De belijning op de weg is hersteld, sommige haaientanden waren erg vaag geworden. Maar meer dan dat gaat er niet gebeuren. [2] 
  2. markering met behulp van strepen verf, linten en touwen
    • Parkbeheerder Rob Beverdam: „Het is intens verdrietig, dit zijn natuurlijk niet de meest leuke dingen om mee te maken.” Toch is het voor hem geen reden om extra maatregelen te nemen. „We doen al wat we kunnen doen voor zwemmers. Denk aan bebording, regelgeving en belijning in het water. Je kunt geen toezicht houden op tienduizend mensen, dat is onbegonnen werk.” [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen