beleefbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beleefbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·leef·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van beleven met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | beleefbaar | beleefbaarder | beleefbaarst |
verbogen | beleefbare | beleefbaardere | beleefbaarste |
partitief | beleefbaars | beleefbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
beleefbaar
- wat door eigen ondervinding ervaren kan worden
- De provincie Utrecht zocht naar een manier om het Romeinse erfgoed in de bodem zichtbaar en beleefbaar te maken, zegt provinciaal archeoloog Ruurd Kok. „Door de recente ruilverkaveling verdwijnt de boomgaard, die toch al aan het eind van zijn latijn was. We wilden iets doen op dit unieke kruispunt van de Romeinse limes en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. [1]
Gangbaarheid
- Het woord beleefbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Theo Toebosch NRC 24 juli 2007