bejaardenpas
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·jaar·den·pas
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bejaarde en pas met het invoegsel -n-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bejaardenpas | bejaardenpassen |
verkleinwoord | bejaardenpasje | bejaardenpasjes |
Zelfstandig naamwoord
de bejaardenpas m
- legitimatiebewijs dat het bejaard zijn van een persoon moet aantonen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord bejaardenpas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.