beeldde af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beeld·de af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afbeelden

beeldde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afbeelden
    • Ik beeldde af. 
    • Jij beeldde af. 
    • Hij, zij, het beeldde af. 


Gangbaarheid