bedoelde
Uiterlijk
- be·doel·de
bedoelde
- verbogen vorm van de stellende trap van bedoeld
vervoeging van |
---|
bedoelen |
bedoelde
- enkelvoud verleden tijd van bedoelen
- Ik bedoelde.
- Jij bedoelde.
- Hij, zij, het bedoelde.
- Ik bedoelde.
- ▸ Gaandeweg werd het haar echter duidelijk wat Denise precies bedoelde.[1]
- verbogen vorm van bedoeld, voltooid deelwoord van bedoelen
- Het woord bedoelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.