bedilzucht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·dil·zucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedilzucht
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bedilzuchtv / m

  1. de overmatige neiging om zich met alles en iedereen te bemoeien
     Maar sommigen vragen zich af of deze toverformule nog lang blijft werken. Voor jongere generaties kan de bedilzucht van de overheid beklemmend worden. En tijdens de laatste verkiezingen bleek dat kiezers de regerende PAP niet onvoorwaardelijk blijven steunen: 40 procent van de stemmen ging naar de oppositie.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 5 maart 2023 Weblink bron
    Floris Harm
    “Is Singapore's toverformule uitgewerkt?” (Zondag 9 augustus 2015, 17:51), NOS