bazuinblazer

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·zuin·bla·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bazuinblazer bazuinblazers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bazuinblazerm [1]

  1. (muziek) iemand die op een bazuin blaast
     Bij de ingang der Steenstraat stonden vier in marmer geschilderde voetzuilen en op ieder derzelve een bazuinblazer als een Faamengel gekleed, met lange vleugelen en in purperen gewaad.[2]
     Door bevel van Deconinck hief de bazuinblazer der wevers driemaal in schaterende tonen aan, en riep tot de Franse wapenbode: "Geeft uw Veldheer vrijgeleide aan onze taalman?" "Hij geeft vrijgeleide volgens krijgsgebruik en op zijn trouw," was het antwoord.[2]
  2. (figuurlijk) persoon die de opvattingen van een ander verkondigt

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. 2,0 2,1 “De leeuw van Vlaanderen” (1838), Davidsfonds/Clauwaert, ISBN 9063063334