basserool
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bas·se·rool
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | basserool | basserolen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) snuiter, rare snuiter
Gangbaarheid
- Het woord 'basserool' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.