bandenfabriek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ban·den·fa·briek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bandenfabriek bandenfabrieken
verkleinwoord bandenfabriekje bandenfabriekjes

Zelfstandig naamwoord

de bandenfabriekv

  1. (industrie) bedrijf dat (lucht)banden produceert
     De twee gegijzelde directeuren van de bandenfabriek Goodyear hebben de afgelopen nacht noodgedwongen doorgebracht in de gebarricadeerde fabriek in Amiens in Noord-Frankrijk.[1]
     Want toen de wereld in 2008 in die financiële crisis belandde, begon hij met de bouw van een nieuwe bandenfabriek buiten Chennai. Met machines die aan de Europese milieuregels voldoen. Zijn bedrijf is als eerste in India volledig geautomatiseerd. Robots doen het werk.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 januari 2023 Weblink bron “Goodyear-directeuren nog vast” (Dinsdag 7 januari 2014, 12:10), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 januari 2023 Weblink bron
    Wilma van der Maten in Chennai, India
    “Eigen auto is de grootste droom in India” (Dinsdag 7 december 2010, 14:43), NOS