baggerschuit
Uiterlijk
- bag·ger·schuit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baggerschuit | baggerschuiten |
verkleinwoord |
- platte boot die men gebruikt bij het baggeren in ondiep water
- ▸ De baggerschuit lag recht voor zijn huis: "Ze waren met een graafmachine bezig om de oude rivier uit te graven. Ik zag opeens dat er nog meer naar boven kwam dan druipende drek. Op een groot metalen rooster lagen een stuk of tien oude bankkluizen."[2]
- Het woord baggerschuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Utrechtse baggeraars vinden kluizen in Vecht” (Maandag 23 februari 2015, 14:01), NOS