badding
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bad·ding
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | badding | baddings |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de badding m
- (bouwkunde) balk van naaldhout met een doorsnede van 65 x 150 mm
Synoniemen
Vertalingen
1. balk van naaldhout met een doorsnede van 65 x 150 mm
Gangbaarheid
- Het woord badding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "badding" herkend door:
18 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be