autodichtheid

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·dicht·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autodichtheid autodichtheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de autodichtheidv

  1. de concentratie van auto's in een bepaald gebied
     ' Koersen door Drenthe is geen straf, en dat houdt direct verband met de 'autodichtheid'.[1]
     Hij wijst ook op de nabije aanwezigheid van een haven in Zuid-Holland. ,,Daarnaast zou een rol kunnen spelen dat Rotterdam een haven heeft waar gestolen voertuigen makkelijker kunnen verdwijnen. Criminele activiteiten rondom auto's liggen in dit gebied veel hoger dan in andere gebieden. Voor voertuigen die worden gestolen voor de onderdelen ligt in deze regio's ook het grootste afzetgebied vanwege de hoge autodichtheid. Er rijden hier immers veel oude auto's rond, die om de zoveel jaar nieuwe onderdelen nodig hebben."[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Léon de Kort
    “ELke Dag een uur” (2015), Nieuw Amsterdam op Wikipedia, ISBN 9789046820216
  2. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2024 Weblink bron
    Navin Bhagwat & Erik Kersten
    “Meeste voertuigdiefstallen in Noord- en Zuid-Holland” (11-01-2017), Tubantia