austraal
Uiterlijk
- aus·traal
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zuidelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van het Latijnse Auster met het achtervoegsel -aal [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | austraal |
verbogen | australe |
partitief | austraals |
austraal
- Het woord austraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "austraal" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "austraal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ austraal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be