antwoordde
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: antwoordde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ant·woord·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
antwoorden |
antwoordde
- enkelvoud verleden tijd van antwoorden
- Ik antwoordde.
- Jij antwoordde.
- Hij, zij, het antwoordde.
- Ik antwoordde.