antipropaganda

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ti·pro·pa·gan·da
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord antipropaganda
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de antipropagandav / m

  1. propaganda tegen iets
    • Bouterse somde ook een aantal abani ('verraders') van de Surinaamse zaak op. Het zou gaan om de Surinaamse journalist Iwan Brave, die voor Nederlandse media werkt, de krant De Ware Tijd en de mensenrechtenactivist Stanley Rensch. Hij vroeg de aanwezigen zich niet te laten “vergiftigen” door de antipropaganda die zij over de Suriname verspreiden.[1] 
  2. propaganda die zich keert tegen andere propaganda
    • Saoedi-Arabië en Qatar hebben wel eens eerder problemen gehad, toen Tamims vader Hamad in 1995 zijn pro-Saoedische vader Khalifa terzijde schoof. Hamad richtte vervolgens de satellietzender Al-Jazeera op om de Saoedische propaganda tegen hem het hoofd te bieden, waarop de Saoediërs met Al-Arabiya kwamen om de antipropaganda weer te bestrijden. Nee, lezer, het was niet de persvrijheid die Hamad allereerst in gedachten had, zoals hier in het Westen vaak optimistisch werd gedacht. De Arabische BBC.[2]  

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC 6 november 1997
  2. NRC Carolien Roelants 1 april 2014