angstgevoel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • angst·ge·voel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord angstgevoel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het angstgevoelo

  1. gewaarwording van angst
     Denys noemt ook de rol van de media en het nieuws als het gaat om het aanwakkeren van een angstgevoel. Al zijn de media zich daar niet altijd van bewust, ze verkopen angst en vergroten zo het wantrouwen.[2]
     Maar na de zomerstop bleek al snel dat de smakken van het vorige seizoen toch hardnekkiger en dieper post had gevat in zijn gedachten dan de routinier had voorzien. Sprongen van de kleine schans gingen hem nog wel goed af, maar die van de grote kostten hem veel energie, zowel geestelijk als lichamelijk. Morgenstern moest steeds weer een angstgevoel overwinnen alvorens hij aan de glijpartij naar beneden kon beginnen.[3]
     "Het is zo veel meer dan gezond willen eten", vertelt Sarah (23) over orthorexia: een obsessie voor gezond eten. Sarah voelde zich als tiener onzeker, zocht bevestiging bij anderen, wilde leuk gevonden worden. "Op een gegeven moment is dat gezond eten op m'n pad gekomen en dacht ik, 'dan voel ik me vast heel sterk'. Maar daarbij kwam ook juist een angstgevoel, ik moest gezond eten."[4]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 12 maart 2023 Weblink bron “‘De grote angst van nu? Dat we bang zijn voor elkaar’” (Zaterdag 21 oktober 2017, 16:47), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 12 maart 2023 Weblink bron
    Clemens Dericks
    “Skispringen, sport voor durfals maar ook voor angsthazen” (Vrijdag 9 februari 2018, 07:14), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 12 maart 2023 Weblink bron “'Ik werd constant geleefd door gezond eten'” (Maandag 7 november 2016, 18:36), NOS