andersluidend

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ders·lui·dend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen andersluidend
verbogen andersluidende
partitief andersluidends

Bijvoeglijk naamwoord

andersluidend

  1. een andere inhoud hebbend
     Volgens de rechter heeft de Consumentenbond onvoldoende duidelijk gemaakt waar er daadwerkelijk sprake is van een veiligheidsrisico. Ook heeft de bond niet goed aangetoond waarom Samsung sneller zou moeten updaten en dat het bedrijf ten onrechte updates achterwege laat bij bepaalde toestellen. "De door de Consumentenbond overlegde stukken zijn weinig specifiek en bieden, gegeven de technische toelichting door Samsung, geen van alle concrete en overtuigende aanknopingspunten voor een andersluidend oordeel", schrijft de rechtbank.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 12 maart 2023 Weblink bron “Consumentenbond verliest opnieuw rechtszaak over updatebeleid Samsung” (Woensdag 30 mei 2018, 16:01), NOS