alarmlijn

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • alarm·lijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord alarmlijn alarmlijnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de alarmlijnv / m

  1. telefoonnummer dat men in een acute noodsituatie kan bellen om alarm te slaan en hulp te krijgen
    • Nelson Agosto belde de alarmlijn om door te geven dat hij niet ging betalen voor de mosselen. De bediening vroeg de man nog om, als hij toch ging bellen, niet het alarmnummer te bellen. Hierop gaf hij aan dat hij het gewone nummer van de politie was vergeten.[1] 
    • Joshua James Corbett wist in 2014 het huis van Bullock in de Hollywood Hills binnen te dringen. De actrice was op dat moment alleen thuis en belde de alarmlijn toen ze iemand hoorde.[2] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 24 dec. 2017
  2. de Telegraaf 26 mei 2017