ajustarse
Uiterlijk
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ajustarse |
ajustaba |
ajustado |
volledig |
ajustarse
- a·jus·tar·se
- wederkerend
- zich aanpassen, zich voegen, zich schikken
- (~ con) tot overeenstemming komen met
- overeenkomen