ageren
Uiterlijk
- age·ren
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘optreden’ voor het eerst aangetroffen in 1490 [1]
- afgeleid van het Latijnse 'agere' met het achtervoegsel -eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ageren |
ageerde |
geageerd |
zwak -d | volledig |
ageren
- inergatief moeite doen om een - meestal politiek - doel te bereiken
- Zij ageerden al jaren voor de sluiting van alle kerncentrales.
- Het woord ageren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ageren" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "ageren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 90 %
- Prevalentie Vlaanderen 83 %