afzepen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·ze·pen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en zepen ww
Werkwoord
afzepen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afzepen |
zeepte af |
afgezeept |
zwak -t | volledig |
- iets met zeep schoonmaken
- afspoelen van zeep tijdens het wassen
- Het programma herinnert aan legerbasissen in Irak en Afghanistan: water aan, jezelf vochtig maken, water uit, jezelf inzepen. Water aan, jezelf afzepen. Water uit. [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'afzepen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afzepen" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool Arnon Grunberg22 juni 2018 'Ik heb dit allemaal voor jou gedaan'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 79 %
- Prevalentie Vlaanderen 77 %