afschrikwekkend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·schrik·wek·kend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen afschrikwekkend afschrikwekkender afschrikwekkendst
verbogen afschrikwekkende afschrikwekkendere afschrikwekkendste
partitief afschrikwekkends afschrikwekkenders -

Bijvoeglijk naamwoord

afschrikwekkend

  1. schrik veroorzakend waardoor het handelen van iemand beïnvloed wordt
    • De kernwapens van Rusland zijn zeer afschrikwende wapens voor Groot-Brittanië, Frankrijk en de VS. 
     Op zijn gezicht lag een vileine glimlach, waardoor het litteken op zijn linkerwang er nog afschrikwekkender uitzag.[1]
Synoniemen


Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen