afgeschat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·ge·schat
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van afschatten: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van af bw en geschat ww
Werkwoord
vervoeging van: | afschatten… |
verbogen vorm: | afgeschate |
afgeschat
- voltooid deelwoord van afschatten
Gangbaarheid
- Het woord afgeschat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.