afdekhoes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·dek·hoes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afdekhoes afdekhoezen
verkleinwoord afdekhoesje afdekhoesjes

Zelfstandig naamwoord

de afdekhoesv / m

  1. een lap stof die het een voorwerp van boven afsluit ter bescherming, met name de hoes die je over een auto kunt leggen als bescherming tegen de weersinvloeden of tegen vuil in een garage
    • In de bagageruimte heeft Honda een klein compartiment gemaakt waarin de afdekhoes opgeborgen kan worden als deze niet wordt gebruikt.[1] 
    • Ieder exemplaar wordt afgeleverd met een bijpassende afdekhoes en een koffietafelboek waarin foto's van het productieproces zijn afgedrukt. Ieder boek hoort bij een auto, omdat in het boek het VIN-nummer van de auto is afgebeeld.[2] 
    • Zoals de allerduurste Ferrari’s en Bentley’s onder een afdekhoes in een klimaat-gecontroleerde garage stil blijven staan, zo slijten de meest exclusieve knuffelbeesten van het Duitse merk Steiff hun leven in vitrinekasten, onbereikbaar voor kinderhanden.[3] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf BART OOSTVOGELS 12 aug. 2013
  2. de Telegraaf BART OOSTVOGELS 19 apr. 2013
  3. NRC Arjen Ribbens 9 oktober 2010
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be