adoptief

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • adop·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aangenomen (als kind)’ voor het eerst aangetroffen in 1503 [1]
  • afgeleid van adoptie met het achtervoegsel -ief
  • afgeleid van het Franse adoptif of het Latijnse 'adoptivus'
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen adoptief adoptiever adoptiefst
verbogen adoptieve adoptievere adoptiefste
partitief adoptiefs adoptievers -

Bijvoeglijk naamwoord

adoptief

  1. aangenomen als kind
Vertalingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen