accountancykantoor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·coun·tan·cy·kan·toor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord accountancykantoor accountancykantoren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het accountancykantooro

  1. bedrijf dat de jaarrekeningen en de boekhouding van andere bedrijven controleert en goedkeurt
     Kirsten Nelis (34) werkte zes jaar geleden als leidinggevende bij een groot accountancykantoor en kreeg toen ook een burn-out. Nu helpt ze als coach anderen om dezelfde problemen te voorkomen.[1]
     Tegelijkertijd is het tekenend voor hoe Trump zich de afgelopen tijd in deze zaak heeft gemengd, zegt Schaake. Ook Danny Bosker, overname-expert bij accountancykantoor KPMG, zegt dat hoe de president zich bemoeit met de overname niet vaak voorkomt, maar wel bij Trump past: "Zijn reactie is heel kenmerkend voor hoe hij als persoon is."[2]
     Zorginstellingen stonden er in 2019 gemiddeld genomen financieel gezond voor, maar daar dreigt verandering in te komen door de coronacrisis. Dat voorziet consultant- en accountancykantoor EY in de jaarlijkse Barometer Nederlandse Gezondheidszorg, op basis van de jaarverslagen van 453 zorginstellingen, zo'n 85 procent van de hele sector.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 18 februari 2024 Weblink bron “Opgebrande manager: ik werd chagrijnig en prikkelbaar” (6 juli 2016, 20:06), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 18 februari 2024 Weblink bron
    Nando Kasteleijn en Nina Bogosavac
    “Spanning rond overname TikTok loopt op: Trump wil geld zien, gebruikers in de war” (4 augustus 2020, 20:27), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 18 februari 2024 Weblink bron “Zorginstellingen krijgen financiële klap door corona” (1 september 2020, 01:11), NOS