aardden aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aard·den aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanaarden

aardden aan

  1. meervoud verleden tijd van aanaarden
    • Wij aardden aan. 
    • Jullie aardden aan. 
    • Zij aardden aan. 


Gangbaarheid