aardappelpootgoed

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aard·ap·pel·poot·goed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aardappelpootgoed
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het aardappelpootgoedo

  1. aardappels die men in de grond stopt om ze te laten groeien tot een volwassen aardappelplanten
     Voor de Nederlandse boeren is vooral de toelating van aardappelpootgoed een opsteker. De export daarvan kwam vlak voor de sancties werden ingesteld, net goed op gang. LTO is blij dat die handel nu weer kan worden voortgezet.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 augustus 2022 Weblink bron “Moskou haalt enkele producten van boycotlijst” (20-08-2014), Tubantia