aanvrat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·vrat
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanvreten |
aanvrat
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanvreten
- ... dat ik aanvrat.
- ... dat jij aanvrat.
- ... dat hij, zij, het aanvrat.
- ... dat ik aanvrat.
Gangbaarheid
- Het woord 'aanvrat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.