aanvaarhoofd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·vaar·hoofd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvaarhoofd aanvaarhoofden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het aanvaarhoofdo

  1. (scheepvaart) beschermend paalwerk aan het uiteinde van een sluis
     Het windwerk is er niet alleen voor het mooi, het wordt ook werkelijk gebruikt. De palen net voor het sluishoofd noemt men het aanvaarhoofd. Het kleine liertje op de sluisdeur, waarmee het rinket bewogen wordt, wordt wel een schildpad genoemd.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 februari 2024 Weblink bron “ONDERDELEN SLUIZEN E.D.”