aansnorren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aansnorren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- aan·snor·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan bw en snorren ww
Werkwoord
aansnorren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aansnorren |
snorde aan |
aangesnord |
zwak -d | volledig |
- met een snorrend, zoemend geluid, snel, naderen
Gangbaarheid
- Het woord aansnorren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.