aanhechtsel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanhechtsel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- aan·hecht·sel
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van Naamwoord van handeling aanhechten met het achtervoegsel -sel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanhechtsel | aanhechtsels |
verkleinwoord | aanhechtseltje | aanhechtseltjes |
Zelfstandig naamwoord
aanhechtsel [1]
- dat wat ergens aan vastgemaakt is
- plaats waar een aanhechting plaatsvindt
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'aanhechtsel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.