brommen: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
HydrizBot (overleg | bijdragen)
k Robot: toegevoegd: eo:brommen
Regel 42: Regel 42:


[[en:brommen]]
[[en:brommen]]
[[eo:brommen]]
[[fr:brommen]]
[[fr:brommen]]
[[mg:brommen]]
[[mg:brommen]]

Versie van 4 apr 2017 05:02

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brom·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
brommen
bromde
gebromd
zwak -d volledig

Werkwoord

brommen

  1. inergatief een laag rommelend geluid voortbrengen
    • Er werd als antwoord wat gebromd, maar duidelijkheid kwam er niet. 
  2. boos en bestraffend praten tegen iemand
    • De leraar bromde tegen zijn luie leerlingen. 
  3. ergatief op een bromfiets ergens heengaan
    • Ik ben wel eens naar Giessendam gebromd. 
  4. inergatief op een bromfiets rijden
    • Hij had heel wat gebromd voordat hij zijn motorrijbewijs ging halen.