boosdoener: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
DifoolBot (overleg | bijdragen)
k +pron
DifoolBot (overleg | bijdragen)
k +link:boosdoeners
Regel 7: Regel 7:
{{-etym-}}
{{-etym-}}
*Samenstelling van [[boosdoen]] {{suff|nld|-er}}.
*Samenstelling van [[boosdoen]] {{suff|nld|-er}}.
{{-nlnoun-|boosdoener|boosdoeners|boosdoenertje|boosdoenertjes}}
{{-nlnoun-|boosdoener|[[{{pn}}s]]|boosdoenertje|boosdoenertjes}}
{{-noun-|nld}}
{{-noun-|nld}}
'''boosdoener''' {{m}}
'''boosdoener''' {{m}}

Versie van 26 jan 2015 05:15

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boos·doe·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boosdoener boosdoeners
verkleinwoord boosdoenertje boosdoenertjes

Zelfstandig naamwoord

boosdoener m

  1. iemand wiens daden een nadelig effect hebben
    • ...ik ben oordeel, dat wie een boosdoener aan justitie overlevert, zijn plicht doet jegens zijne medeburgers! [1]
  2. iets wat een nadelig effect heeft
    • Wij vroegen wie de grootste milieuvervuilers zijn. In het rijtje grote boosdoeners komt de personenauto pas op de tweede plaats. [2]
Schrijfwijzen
Synoniemen

Verwijzingen

  1. Bosboom-Toussaint
    , Anna Louisa Geertruida (1898). De Delftsche wonderdokter, p. 70. Uitg.: D. Bolle.
  2. Ronteltap
    , Ruud (juni 1989). "Schone auto ja openbaar vervoer nee", p. 17. Kampioen, deel 107, nr. 6.