Lima

Niet te verwarren met: lima

Universeel taalgebruik

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˈlima/ (volgens DIN 5009:2022-06, bijlage B)

Woordherkomst en -opbouw

• van Lima van de hoofdstad van Peru; vanaf 1951 vastgelegd in standaarden van de ICAO, NAVO, ITU en IMO

Eigennaam

Lima

1. (spellingsalfabet) spelwoord voor de letter L

Meroniemen

 NAVO-spellingsalfabet 

•  Alfa 
•  Bravo 
•  Charlie 
•  Delta 
•  Echo 
•  Foxtrot 
•  Golf 
•  Hotel 
•  India 
•  Juliett 
•  Kilo 
•  Lima 
•  Mike 
•  November 
•  Oscar 
•  Papa 
•  Quebec 
•  Romeo 
•  Sierra 
•  Tango 
•  Uniform 
•  Victor 
•  Whiskey 
•  Xray 
•  Yankee 
•  Zulu 

Nederlands

	demoniem
inwoner	Limaër (Limeen)
vrouwelijke inwoner	Limase (Limeense)
bijvoeglijk	Limaas (Limeens)

Uitspraak

• Geluid:  Lima    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈlima / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• Li·ma

	enkelvoud	bezitsvorm	meervoud
naamwoord	Lima	Lima's	-
verkleinwoord	-	-	-

Eigennaam

Lima

1. (toponiem) naam van vele steden waaronder de hoofdstad van Peru

Gangbaarheid

• Het woord 'Lima' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.