Kopenhagen
Uiterlijk
| demoniem | |
|---|---|
| inwoner | Kopenhagenaar |
| vrouwelijke inwoner | Kopenhaagse |
| bijvoeglijk | Kopenhaags |
- Geluid: Kopenhagen (hulp, bestand)
- Ko·pen·ha·gen
| enkelvoud | bezitsvorm | meervoud | |
|---|---|---|---|
| naamwoord | Kopenhagen | Kopenhagens | - |
| verkleinwoord | - | - | - |
Kopenhagen o
- (toponiem) de hoofdstad van Denemarken
- ▸ Behalve in Amsterdam en Kopenhagen heeft emma 'filialen' in Duitsland, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Italië.[1]
- ▸ De kerk is groot maar niet overweldigend - ongeveer zo groot als haar naamgenoot de Onze- Lieve-Vrouwekerk In Breda, al heeft die laatste een toren van bijna honderd meter hoog en reikt die van Kopenhagen niet verder dan zestig meter.[2]
- Het woord 'Kopenhagen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “Nieuws uit de kosmos” (2024), Fontaine Uitgevers
, ISBN 9789464043075 - ↑ Daan Bronkhorst“Kierkegaard” (2020), Athenaeum - Polak & Van Gennep
, ISBN 9789025313562