Harry's

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Har·ry's
Woordherkomst en -opbouw

Eigennaam

Harry's

  1. genitief mannelijk enkelvoud van Harry
     Harry’s vrouw wilde bij hem weg (en is dat inmiddels ook).[1]

Harry's

  1. meervoud van Harry
     Handige Harry’s kwamen met de eerste merchandise (mondkapjes met walvismetro-opdruk, een snijplank met daarop de walvismetro).[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 20 oktober 2021 Weblink bron
    Merel Thie
    “Met piepende banden reed hij achteruit” (24 augustus 2020) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 oktober 2021 Weblink bron
    Arjen van Veelen
    “Gun jezelf het geloof in wonderen” (20 december 2020) op nrc.nl op Wikipedia