English

Uit WikiWoordenboek

Engels

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

English

  1. enk (taal) Engels
    «I took two years of English
    Ik heb twee jaar Engels gedaan.
  2. mv (demoniem) Engelsen
    «The English often quarrel with the Scots.»
    De Engelsen hebben vaak ruzie met de Schotten.

Bijvoeglijk naamwoord

English

  1. (demoniem) Engels (met betrekking tot Engeland of het Engels)