笑う
Uiterlijk
- IPA: \wa.ɾa.ɯ\, [ɰᵝa̠ɾa̠ɯ̟ᵝ]
笑う
- onovergankelijk lachen
- overgankelijk uitlachen
- «ジュディは私を笑った。»
- Judy lachte me uit.
- «ジュディは私を笑った。»
- onovergankelijk glimlachen
- onovergankelijk opensplijten (plant)
- onovergankelijk loskomen (hecht, naad)
Kanji | Kana | Romaji |
---|---|---|
笑う | わらう | warau |
- 嗤う alternatieve spelling