zufriedengeben

Duits

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ʦuˈfʀiːdənɡeːbn̩/

Woordafbreking

• zu·frie·den·ge·ben

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstelling van Frieden met het voorvoegsel zu- en van geben.

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
zufriedengeben	zufriedengab	zufriedengegeben (met "haben")
sterk	volledig

Werkwoord

zufriedengeben (sich zufriedengeben mit)

1. wederkerend zich beperken tot, genoegen nemen met, zich tevredenstellen met, volstaan met

   «Als ich keine Lohnerhöhung bekommen konnte, gab ich mich schließlich mit einer einmaligen Sonderzahlung zufrieden.»

   Toen ik geen loonsverhoging kon krijgen nam ik maar genoegen met een eenmalig bedrag extra.

Schrijfwijzen

• (oude schrijfwijze) zufrieden geben

Synoniemen

• abfinden
• begnügen
• bescheiden
• vorliebnehmen
• zufrieden sein

Verwante begrippen

• zufriedenstellen