zoom om
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zoom om
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omzomen |
zoom om
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzomen
- Ik zoom om.
- gebiedende wijs van omzomen
- Zoom om!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzomen
- Zoom je om?
Gangbaarheid
- Het woord zoom om staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.