zoom
Niet te verwarren met: Zoom |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zoom
Woordherkomst en -opbouw
- [A] van Middelnederlands soom, in de betekenis van ‘boord (van weefsel)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1][2] [3]
- [B] van Engels zoom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoom | zomen |
verkleinwoord | zoompje | zoompjes |
Zelfstandig naamwoord
- rand aan de buitenkant
- ▸ Aan de zoom van het bos is in het donker nog net een weitje te ontwaren, dat de heuvel afloopt tot de volgende bosrand.[4]
- tegen uitrafeling beschermende omslag van het uiteinde van een kledingstuk
- Ik moet er nog even een zoom in zetten.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. rand aan de buitenkant
2. tegen uitrafeling beschermende omslag van het uiteinde van een kledingstuk
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zomen |
[A] zoom
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zomen
- Ik zoom.
- gebiedende wijs van zomen
- Zoom!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zomen
- Zoom je?
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zoomen |
[B] zoom
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zoomen
- Ik zoom.
- gebiedende wijs van zoomen
- Zoom!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zoomen
- Zoom je?
Gangbaarheid
- Het woord zoom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoom" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ zoom op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "zoom" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Juurd Eijsvoogel“Een beetje Indiaan in Europa; Ton Lemaire tracht in Frankrijk het tegengestelde in zich te verenigen” (23 november 1991) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %