zondaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zon·daar
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van zonde met het achtervoegsel -aar
enkelvoud meervoud
naamwoord zondaar zondaars,
zondaren
verkleinwoord zondaartje zondaartjes

Zelfstandig naamwoord

de zondaarm

  1. (religie) iemand die ongehoorzaam is aan Gods geboden
    • Hij was ook maar een arme zondaar. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be