zevental
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ze·ven·tal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zeven en tal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zevental | zeventallen |
verkleinwoord | zeventalletje | zeventalletjes |
Zelfstandig naamwoord
het zevental o
- welgeteld zeven
- Er is een zevental stammen in die streek.
- een groep van zeven
- In waterpolo wordt er met een zevental gespeeld.
Verwante begrippen
Woorden op -tal in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
aantal• tweetal • drietal • viertal • vijftal • zestal • zevental • achttal • negental • tiental • elftal • twaalftal • twintigtal • dertigtal • veertigtal • vijftigtal • zestigtal • zeventigtal • tachtigtal • negentigtal • honderdtal • duizendtal |
Gangbaarheid
- Het woord zevental staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zevental" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be